Vakdidactische bekwaamheid


Inhoudsopgave:

Gedragingen
Terugblik
Bewijslast
Vooruitblik
Bronnen



Gedragingen:

De sportleraar:

  1. Formuleert passende leerdoelen en selecteert geschikte leerinhoud en didactische werk- en organisatievormen, methodieken en (digitale) materialen. Hij stelt samen, kiest of bewerkt de leerinhouden zo dat zijn leerlingen deze kunnen leren
  2. Realiseert lessen en lessenreeksen met veilige beweegsituaties en in een veilig leerklimaat. Hij maakt op groepsniveau het beter leren bewegen mogelijk en differentieert naar niveau van zijn leerlingen. Hij weet bij ongelukken samen met zijn opdrachtgever de ernst in te schatten en hiernaar te handelen
  3. Instrueert doelmatig leerlingen en zet verschillende activerende didactische werkvormen, groeperings- en organisatievormen, (digitale) leermiddelen en (digitale) feedbackvormen in en geeft een passend voorbeeld
  4. Motiveert door samenwerking, zelfregulatie en probleemoplossend vermogen bij zijn leerlingen te stimuleren
  5. Observeert, analyseert, begeleidt en evalueert het leerproces van leerlingen om passende leerhulp te geven en methodische vervolgen te bepalen
  6. Evalueert op een aangereikte wijze zijn eigen didactisch handelen (de gekozen leerdoelen, leerinhoud, didactische werk- en organisatievormen, methodieken en benutte materialen) en stelt waar nodig bij
  7. Evalueert op transparante wijze het leerproces en de ontwikkeling van zijn leerlingen, zowel summatief als formatief. Hij evalueert en betrekt leerlingen actief bij dit evaluatieproces
  8. Legt de ontwikkeling van de leerling vast in een leerlingvolgsysteem. Hij signaleert leerbelemmeringen bij de leerling en communiceert deze met de opdrachtgever om samen tot oplossingen te komen
  9. Handelt volgens de ethische standaard van de beroepsgroep
  10. Houdt het welbevinden van de leerlingen voor ogen en heeft daarbij respect voor diversiteit en een inclusieve leefomgeving
  11. Stemt zijn aandacht en hulp af op de behoeften van de leerlingen, met oog voor hun eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid en rekening houdend met de verantwoordelijkheden van anderen.

Terugblik:

Op welke manier ben ik met deze leeruitkomsten aan de slag geweest?

Om aan te kunnen tonen dat ik aan de leeruitkomst ‘vakdidactisch voldoe, heb ik beweeglessen mogen aanbieden tijdens de LO-lessen op het Preadinius. De lesthema’s waren uitgereikt in een lesplanning. Tijdens deze lessen heb ik meerdere leeractiviteiten uitgevoerd. Zo ben ik bezig geweest om achter de beginsituatie te komen van een klas. Vanuit meerdere invalshoeken heb ik informatie geworven. Hierdoor kan ik nu passende leerdoelen formuleren voor de betreffende klassen en hier passende oefenvormen voor samenstellen. Door de leerlingen te laten sporten/ bewegen op hun eigen motorisch niveau en de groepen in te delen op hun motorisch niveau creëer ik een veilige beweegsituatie (gedraging 2). Zo geef ik voor de les altijd een instructie omtrent de oefenvormen en geef hierbij een passend voorbeeld (gedraging 3). Ook heb ik oefenvormen samengesteld, waarbij de doelstelling lag op de zelfregulatie van de leerlingen (gedraging 11). Middels procesgerichte feedback stimuleer en motiveer ik de leerlingen (gedraging 4). Zo heb ik bijvoorbeeld een basketbal les samengesteld waarbij de methodische stappen duidelijk zichtbaar waren. Hierbij maakte ik gebruik van een deel-deel-totaal methode en paste een passende methodiek toe (gedraging 5). Ook ben ik met de feedback van mijn stagebegeleider aan de slag gegaan om mijn didactisch handelen te verbeteren (gedraging 6).

Waarom draagt dit allemaal bij aan mijn ontwikkeling van mijn vakdidactische bekwaamheid?

Door lessen te geven middels het DIM model en de lessen zo in te richten dat het een veilig beweeg en leerklimaat is, heb ik mijzelf ontwikkeld door structuur aan te kunnen brengen in mijn lessen. Door feedback van mijn stagebegeleider en stagebuddy kreeg ik een beeld in wat mijn sterke punten en verbeterpunten zijn in het lesgeven middels het DIM model. Ook door het werken van een deel-deel-totaal methode en een methodiek merkte ik dat de leerlingen motorisch erg veel leerden. Ook door het werken met zelfregulerende oefenvormen voor de leerlingen heb ik een nieuw soort methode in feedback geven ontwikkeld (procesgerichte feedback).

Hoe heb ik mijzelf hierin ontwikkelt?

Ik heb mijzelf hierin ontwikkeld door mijn uitleg duidelijk en begrijpelijk te houden. Mijn uitleg kon nog wel eens chaotisch zijn, doordat ik van alles wou vertellen en er geen logisch verhaal van maakte. Ook kan ik nu procesgerichte feedback geven op het regulerend vermogen van de leerlingen.

Wat ging er goed?

Wat dit semester anders maakt dan het vorige semester is, dat ik nu echt sport gerelateerde lessen mocht geven. De inhoud van de lessen waren gericht op de motorische behoeftes van de leerlingen en ik heb hele leuke en leerzame oefenvormen mogen samenstellen

Waar ben ik minder tevreden over?

Wanneer ik kijk naar de 7 fases van het didactisch instructie model vind ik mijzelf nog niet bekwaam in het evalueren van de les. Dit kan sneller en beter. Ik wil mijzelf hierin volgend semester blijven verbeteren.


Koppeling bewijslast:

Beginsituatie:


(Figuur 1, Eigen observatie)




(Figuur 2, Observatie leerlingen)




(Figuur 3, Uitgewerkte interview)




(Figuur 4, Observatieformulier)

Lesdoelen formuleren:


(Figuur 5, Lesdoel)

Oefenvormen:


(Figuur 6, Oefenvormen)

Motorisch niveau:


(Figuur 7, Groeperingsorganisatie motorisch niveau)




(Figuur 8, Feedback)




(Figuur 9, Feedback)




(Figuur 10, Feedback)

Instructie:




Procesgerichte feedback:


Methodische stappen:


(Figuur 11, Methodische stappen)

Didactisch handelen:


(Figuur 12, Conclusie didactisch handelen)




Vooruitblik:

Op welke manier ga jij je verder ontwikkelen voor deze leeruitkomst?

Waarin ik mijzelf nog meer in wil verbeteren is het evalueren van de les. Dit kan sneller en beter. Uit het evalueren met de leerlingen wil ik erachter komen of de lesdoel(en) behaald is en of er verbeterpunten zijn voor mij als lesgever.

Wat zijn jouw leerpunten voor het volgende semester?

Om mijzelf hierin te ontwikkelen, wil ik in de voorbereiding al de vragen neerzetten om achter de antwoorden te komen. Ook wil ik werken met meetinstrumenten die de leerlingen invullen gebaseerd op mijn didactisch handelen.


bronnen:

Figuur 1: Eigen observatie

Figuur 2: Observatie leerlingen

Figuur 3: Uitgewerkte interview

Figuur 4: Observatieformulier

Figuur 5: Lesdoel

Figuur 6: Oefenvormen

Figuur 7: Groeperingsorganisatie motorisch niveau

Figuur 8: Feedback

Figuur 9: Feedback

Figuur 10: Feedback

Figuur 11: Methodische stappen

Figuur 12: Conclusie didactisch handelen