Vakdidactische bekwaamheid
Naam: Niels Anker
Studentennummer: 471387
Klas: ALO 2B
Datum: 18-10-2024
Challengebegeleider: D.J. van der Wal
Inhoudsopgave:
Inleiding
Leeractiviteit 1
Leeractiviteit 2
Inleiding:
De bedoeling van de leeractiviteiten is, om mijzelf te verbeteren in mijn vakdidactische bekwaamheid. Zo ben ik bezig geweest met de volgende leeractiviteiten:
- Leeractiviteit beweegniveau in kaart brengen
- Leeractiviteit filmen van je instructie
Leeractiviteit 1, beweegniveau in kaart brengen
De bedoeling van dit leeractiviteit is, om als lesgever het beginniveau van jouw doelgroep goed in kaart te kunnen brengen. De bedoeling van het in kaart brengen van het beginniveau, is dat je daar vervolgens op in kunt spelen door passende lesdoelen te formuleren en hier de inhoud van je les op aan te passen (gedraging 1).
Activiteit
Vooraf heb ik samen met Thomas Blok contact opgezocht met onze stagebegeleider met de vraag of wij samen een klas zouden mogen observeren. Samen hebben wij de les geobserveerd vanaf het moment dat de leerlingen binnenkwamen tot het moment dat de leerlingen de zaal verlieten. Daarnaast hebben wij tijdens de les verschillende leerlingen een formulier in laten vullen. Dit formulier had betrekking op de gemiddelde componenten van de klas. Ook hebben wij na de les onze stagebegeleider geïnterviewd om het beginniveau in kaart te brengen.
Resultaat (les 1)
(Figuur 1, Observatie formulier)
(Figuur 2, Observatie formulier)
(Figuur 3, observatie formulier)
Sociaal-affectief:
- Hoe zou je het sociaal-affectieve klimaat van deze klas omschrijven? Hoe gaan de leerlingen met elkaar om, en hoe zit het met hun samenwerking en communicatie binnen de lessen?
- Heb je het gevoel dat alle leerlingen zich sociaal veilig voelen binnen de groep?
- Zijn er leerlingen die opvallen op sociaal-affectief vlak?
Cognitief:
- Wat kun je vertellen over het cognitieve niveau van deze leerlingen tijdens de LO-lessen. Hebben ze bijvoorbeeld goed inzicht in tactieken of strategieën.
- Zie je ook dat de leerlingen goed kunnen reflecteren op hun eigen prestaties en die van anderen? Tijdens bijvoorbeeld het invullen van het beoordelingsformulier.
Motorisch:
- Als je het motorische niveau van deze groep zou moeten omschrijven hoe zou je dat dan doen? Zijn er opvallende verschillen in vaardigheden tussen de leerlingen?
- Zijn er specifieke uitdagingen op motorisch gebied bij bepaalde leerlingen? Leerlingen die bijvoorbeeld lastig uitgedaagd worden of waarbij een beetje uitdaging al te veel kan zijn?
- Hoe ga je daarmee om in je lessen?
(Figuur 4, Uitgewerkte interview)
Conclusie (les 1)
Tijdens bovenstaande leeractiviteit ben ik tegen verscheidene punten aangelopen. Zo had ik geen concrete vragen aan mijzelf gesteld voorafgaand de observatie. Mijn vragen waar heel algemeen. Zo stelde ik bijvoorbeeld mijzelf de vraag: wat valt me op aan het gedrag van de klas. Ik vind dat ik mijzelf hierin nog kan verbeteren/ ontwikkelen. Bij mijn volgende les wil ik opnieuw de klas observeren, maar ditmaal met concretere vragen. Het cognitieve vermogen is erg hoog gescoord door mij en Thomas. Zo wil ik middels een evaluatie controleren of wij hierin gelijk hebben. De evaluatie wil ik geven in een vorm van een warming up.
Verder heb ik mijzelf wel ontwikkeld op mijn didactische bekwaamheid, doordat ik vanuit meerdere invalshoeken kan observeren en onderzoeken. Ik kan duidelijk een beginsituatie in kaart brengen. Zo zag ik dat klas 3C laag scoorde op de sociale vaardigheid (component 3). Zo wil ik aankomende lessen mijn leerdoelen hierop baseren bij de klas 3C. Het totale tijd dat ik kwijt was aan deze leeractiviteit is voorbereiding 60 minuten, observeren 50 minuten, interview 15 minuten en het verslaglegging 60 minuten. Zo kom ik uit op 3 uur en 5 minuten.
Resultaat (les 2)
Uitleg evaluatie:
Evaluatie nabespreken:
(Figuur 5, Opvallende uitslag)
(Figuur 6, observatie formulier)
Conclusie (les 2)
Middels een evaluatie wouden Thomas en ik controleren of het klopt met wat wij geconstateerd hadden. Het viel ons namelijk op in onze eerste observatie dat het cognitieve vermogen hoog lag in de klas. De leerlingen wisten de regels meteen en voerde dit op de juiste wijze uit. Nu is het zo dat de leerlingen 5 stellingen hebben beantwoord. Uit de test waren 4 stellingen helemaal correct beantwoord. De laatste stelling was wisselvallig. Nu kunnen we stellen dat het klopt dat de leerlingen een hoog cognitief vermogen hebben.
Ook hebben we middels een 2e observatie gekeken of het klopt dat het sociale aspect relatief laag is in deze groep. Hiervoor hebben wij specifiekere vragen gemaakt. Hieruit blijkt dat onze eerste observatie klopt. Het is geen hechte klas. Je ziet meerdere kleinere groepjes en dat is al zichtbaar bij de opstart van de les. Verder zie je geen samenwerking binnen de groep. Het lijkt alsof het ieder voor zich is.
Leeractiviteit 2, filmen van je instructie
De bedoeling van dit leeractiviteit is, om als lesgever een begrijpelijke instructie te geven aan je leerlingen. De bedoeling van deze leeractiviteit is dat jij je didactisch handelen leert te analyseren en te verbeteren door actief bezig te gaan met de feedback van de stagebegeleider.
Activiteit
Op de donderdagen 28-11 en 12-12 heb ik een spel lesgegeven. Ik weet van mijzelf dat mijn instructie af en toe chaotisch kan zijn doordat ik te veel wil vertellen. Ik heb les 1 twee keer achter elkaar gegeven. In de eerste les gaf ik de instructie op de manier hoe ik dit normaal zou doen. Na deze les heb ik feedback gekregen op mijn instructie. Ik moest voor mijzelf uittypen in welke volgorde ik de instructie geef. Dit moet dan resulteren op meer rust en volgbaarheid. Bij de les van 12-12 paste ik dezelfde strategie toe voor mijn instructie. In mijn lesvoorbereiding heb ik opnieuw beschreven wat ik precies ga vertellen.
Resultaat
De eerste les van 28-11:
Uitgewerkte instructie:
Trefbal
Winnen op twee manier: door alle pionnen te stelen van de tegenpartij of iedereen af te gooien.
Hoe kun je dan afgaan?
Wanneer je een pion probeert te stelen kun je getikt worden.
Ook kun je afgaan wanneer je geraakt wordt door een bal, we spelen dus zonder afweren
Ben je af ga je op de bank zitten.
Hoe kun je weer meedoen met het spel?
Er zijn 4 manieren waardoor er iemand weer in het veld kan komen.
Wanneer er een pion wordt afgegooid mag iedereen weer meedoen.
Wanneer er een bal in de korf wordt gegooid mag ook iedereen meedoen.
Bij een vangbal mag er 1 iemand het veld 1.
Ook wanneer iemand getikt wordt mag iemand het veld in.
2 belangrijke regels nog zijn dat er maar 1 keeper is die op de trampoline en dikke mat mag.
Ook mag niemand de korf aanraken.
De les na het krijgen van feedback op 28-11:
Lesvoorbereiding van de les op 12-12:
Instructie met PAD:
Loopt t met 4C’s:
Loopt t met 4C’s:
Lukt t met 4C’s:
Leert t met 4C’s:
Lesgewricht:
Opruimen met 6W’s:
Evalueren en afsluiten:
Feedback van Wisse Robers:
(Figuur 7, Feedback)
Feedback van Thomas Blok:
(Figuur 8, evaluatieformulier)
Conclusies
Ik merkte tijdens mijn eerste instructie van de les op 28-11 dat ik wat chaotisch overkwam bij de leerlingen. Er zat geen duidelijk verhaal in mijn instructie. Ik hield alle punten door elkaar. Ik ben actief bezig geweest met de feedback die ik kreeg vanuit mijn stagebegeleider. Ik kreeg als tip mee om uit te typen wat ik wil vertellen. Ook moest ik bedenken welke volgorde belangrijk is om de instructie te geven. Doordat ik actief bezig ben geweest met de feedback die ik kreeg creëerde ik veel meer rust. Het verhaal was beter te volgen dan die van de eerste les. Ik wil op dezelfde manier doorgaan met het formuleren in mijn lesvoorbereiding in welke volgorde ik iets wil vertellen. Daarvan wil ik de kernwoorden opschrijven. Dit moet resulteren op een nog duidelijkere en volgbare instructie.
Bij de les van 12-12 heb ik mijn strategie opnieuw toegepast om mijn instructie uit te schrijven. Dit hielp mij door er een logisch en volg baar verhaal ervan te maken. Ook heb ik in deze les mijn leerdoel geformuleerd op verschillende didactische vuistregels. Nu is het zo dat beide vakken een andere doelstelling had voor de leerlingen. Bij het korfballen ging het om de techniek (motorisch) en bij het volleyballen ging het om het reguleren (sociaal). Hierdoor moest ik de 4C’s op verschillende manieren toepassen. De 4C’s toepassen om een vaardigheid aan te leren ben ik al bekwaamd in. Om ervoor te zorgen dat er eerlijke teams werden gemaakt, eenieder evenveel speeltijd krijgt en leerlingen op de bank een actieve rol/bijdrage zouden leveren aan oefenvorm was voor mij nieuw. Tijdens de les was ik hiermee aan het experimenteren. Als eerst heb ik geobserveerd en keek ik naar het zelfregulerend vermogen van de leerlingen. De leerlingen kwamen er gezamenlijk niet uit wie er moesten spelen en wie er op de bank zouden wachten. Ik heb procesgerichte feedback gegeven door vragende wijs de leerlingen helpen/ stimuleren. De leerlingen pakte het direct op en er waren binnen enkele seconden 2 teams van 3 leerlingen in het veld. Het probleem daarna was dat er dus 2 meiden aan de zijkant zaten die direct een gesprek begonnen wat niet over de oefenvorm ging. Hun heb ik ook procesgerichte feedback gegeven door te vragen wat voor rol hun zouden kunnen nemen aan de zijkant. Er was direct effect, want de 2 meiden waren direct bezig met het spel en de punten bijhouden. De 6W’s heb ik ook toegepast tijdens de lesgewrichten en het afsluiten van de les. Tijdens mijn laatste fluitsignaal vroeg ik aan de leerlingen of hun de lintjes en de ballen wouden opruimen. Nu heb ik niet specifiek benoemt waar de materialen heen moeten. Bij deze klas ging het nog goed. Alleen het kan zijn dat er in een andere klas leerlingen zijn die de materialen in de hok leggen maar dit niet netjes doen. De volgende keer wil ik duidelijk benoemen waar het materiaal heen moet. Als feedback kreeg ik mee van mijn stagebegeleider dat het evalueren met de leerlingen nog moeizaam ging. Hier ben ik mee eens. Ik moest mijn best doen om sturing te geven aan het actief evalueren met de leerlingen. Mijn motorische leerdoel kwam moeizaam terug bij de leerlingen en het sociale leerdoel kwamen we niet eens aan toe om die te bespreken. Ik wil de volgende keer werken aan het evalueren met de leerlingen. Ik wil ze actief hierbij betrekken. Dit wil ik laten lukken om directer te vragen wat ze hebben geleerd. Voor deze leeractiviteit ben ik 120 minuten bezig geweest met het voorbereiden en het geven van de les. Ik ben 120 minuten bezig geweest met het uitwerken van de leeractiviteit. Dit is in totaal 4 uur.
Literatuurlijst:
(Figuur 1, Observatie formulier)
(Figuur 2, Observatie formulier)
(Figuur 3, Observatie formulier)
(Figuur 4, Uitgewerkte interview)
(Figuur 5, Opvallende uitslag)
(Figuur 6, Observatie formulier)
(Figuur 7, Feedback)
(Figuur 8, Evaluatieformulier)