Praktijkonderzoek


Figuur 1, cyclus voor praktijkonderzoek


Naam: Niels Anker
Studentennummer: 471387
Klas: ALO 2B
Datum: 10-11-2024
Challengebegeleider: D.J. van der Wal


Inhoudsopgave:

Probleemstelling
Theoretische kader
Onderzoeksplan
Conclusie praktijk onderzoek
Dankwoord
Literatuurlijst
Bijlage 1. Uitgewerkte interviews
Bijlage 2. Interpretatie resultaten leerlingen



Probleemstelling

In dit onderzoek wil ik achter de mogelijkheden komen over vrijheid in gebondenheid binnen het Praedinius Gymnasium. Nu is het zo dat ik tijdens mijn POP erachter ben gekomen dat enkele groepen aan wie ik lesgeef bepaalde vrijheid niet aankan. Dit resulteert op ongewenst gedrag. Na het evalueren van meerdere eigen lessen kwam de betekenis vrijheid in gebondenheid naar voren. Ik wil middels dit onderzoek erachter komen wat deze term inhoudt en hoe het Praedinius Gymnasium hierop handelt.


(Figuur 2 vrijheid in gebondenheid)


Theoretische kader

Keuzemogelijkheden

Volgens (“Hoe Kunnen We Leren en Presteren Bevorderen? Een Autonomie-ondersteunend Versus Controlerend Schoolklimaat”, 2005) is het zo dat wanneer je autonomie ondersteunend gedrag vertoont als docent richting je leerlingen, je ze intrinsiek kunt motiveren. Uit mijn eigen POP-onderzoek is gebleken dat keuzemogelijkheden aanbieden in je les een manier is van autonomie ondersteunend gedrag. Dit houdt in dat je de leerlingen vrijheid geeft in je les om bepaalde keuzes zelf te maken.

Het bieden van keuzemogelijkheden kan taken voor leerlingen interessanter, leuker en/of aantrekkelijker maken vermeldt (Welke Invloed Heeft het Zelf Kiezen van het Instructieniveau op de Leerresultaten en de Motivatie van Leerlingen in de Bovenbouw van het Voortgezet Onderwijs? | Kennisrotonde, 2019). Mensen bloeien pas echt op wanneer je ze vrijheid, vertrouwen en verantwoordelijkheid geeft vermeldt (Rus, z.d.). Zo kan iemand zijn of haar talenten volledig kwijt en krijgt diegene de ruimte om dingen op een eigen manier te doen. Keuzemogelijkheden voor de leerlingen kun je verdelen in 4 aspecten tijdens je les (Conijn et al., 2024).

  1. Methodisch: regie over verschillende typen van leeractiviteiten/-technieken, lesmateriaal en wijze van presteren van de leerresultaten.
  2. Inhoudelijk: regie over het onderwerp (bijv. het vak dat een leerling volgt) en de leertaak (bijv. de moeilijkheidsgraad).
  3. Organisatorisch: regie over wanneer en waar zij welke leertaken uitvoeren en de samenwerkingspartner.
  4. Normen en waarden: regie over de regels in de klas, de leerdoelen in het lesprogramma, en de meest passende wijze van beoordeling.

Vrijheid binnen duidelijke kaders

We weten nu dat vrijheid een belangrijk onderdeel is van de term vrijheid in gebondenheid. (Kader // Duidelijk // Cursus Vriendelijk Orde Houden in de Klas, 2024) vermeldt dat je de vrijheid en keuzes die je de leerlingen meegeeft wel bepaalde kaders moeten hebben. Een duidelijk kader remt het ongewenst gedrag van een leerling. Een kader geeft namelijk weer welk gedrag wel of niet gewenst is binnen je les.

Wanneer je duidelijke kaders hebt in je les biedt dit verscheidene voordelen aan. Zo zie je direct welk gedrag wel past binnen je kaders. Wie zich hieraan houdt geef je complimenten. Ook zie je direct wie zich niet aan je kaders houdt. Deze leerling(en) stuur je aan middels tips/feedback.

De sportleraar heeft hierbij dus een belangrijke rol. Een kader geeft in principe duidelijk aan wat wel en wat niet mag. Het is de verantwoordelijkheid van de docent om de kaders de introduceren en toe te lichten. Daarnaast is het van belang om deze kaders te bewaken door leerlingen aan te spreken op gedrag en inzet (aansturen en bijsturen). Door het gedrag van leerlingen te observeren en te kijken hoe hun gedrag zich verhoudt tot het kader, zie je direct welke leerling je moet aanspreken op gedrag en inzet. Het is van belang dat je efficiënt bijstuurt. Jij als docent moet rustig blijven tijdens het aansturen en je emoties weglaten.

Vertrouwen en verantwoordelijkheid

Nu is het zo dat ‘vertrouwen’ een onwijs belangrijke rol speelt bij de gedachtengoed vrijheid in gebondenheid. Leerlingen moeten het gevoel hebben dat je vertrouwen hebt in dat ze kunnen handelen binnen de kaders die je aanbiedt. Vertrouwen geef je als je gelooft in iemand, in het talent en het goede van de ander (FIZZ Marketing & Communicatie, z.d.).

Ook moet je als leerkracht vertrouwen hebben in de verantwoordelijkheid die je meegeeft aan je leerlingen voor het maken van de juiste keuzes. Verantwoordelijkheid is in essentie de mogelijkheid om onafhankelijk of op eigen initiatief te handelen en verantwoordelijk te zijn voor je eigen acties (Ashley, 2023).

Wanneer er op een verantwoordelijke manier met de vrijheid wordt gehandeld kan er zelfontplooiing ontstaan. Het doel is uiteindelijk dat de kinderen een gevoel van onafhankelijkheid, eigenwaarde en vertrouwen in de eigen persoonlijkheid krijgen. Elk kind is uniek en heeft zijn of haar eigen talenten. Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en geneigd tot leren. Wij als docenten kunnen hen daarin bijstaan door uitdagende leeromgevingen te bieden en toenemend ruimte te laten voor de eigen ontwikkeling en keuzes. Vrijheid in gebondenheid, zoals Changer (z.d.) dat noemde.

Praedinius Gymnasium

Vanuit het schoolplan van het Praedinius is bekend dat docenten en leerlingen ruimte en vrijheid krijgen waar mogelijk. De kritische en creatieve inbreng van docenten en leerlingen leidt tot boeiende experimenten en tot steeds vernieuwend onderwijs. Op die manier blijft het Praedinius zich ontwikkelen als organisatie en bereiden ze de leerlingen zo goed mogelijk voor op hun toekomst (Sectie LO, 2022).

Conclusie literatuuronderzoek

Vanuit bovenstaande theorie kunnen we stellen dat de keuzemogelijkheden die je meegeeft aan je leerlingen altijd gebonden moet zijn met duidelijke kaders. Er zijn 4 soorten keuzemogelijkheden die je kunt aanbieden. Het is dus ook de taak voor jou als leerkracht om duidelijke grenzen aan te geven. Deze grenzen moet je bewaken als leerkracht door leerlingen aan te spreken op gedrag en inzet (aansturen en bijsturen).

In dit proces wordt vereist dat je vertrouwen hebt in de leerlingen. Je moet vertrouwen hebben in dat ze kunnen handelen binnen de kaders die je ze meegaf. Wanneer er op een verantwoordelijke manier met de vrijheid wordt gehandeld door de leerlingen kan er zelfontplooiing ontstaan. Ook wordt de autonomie verhoogd van de leerlingen.

Het Praedinius Gymnasium is al bekend met het geven van ruimte en vrijheid. Ze zijn als organisatie bereid om de leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op de toekomst.


Onderzoeksplan

Als eerst wil ik erachter komen wat leerkrachten van het Praedinius Gymnasium verstaan onder vrijheid in gebondenheid. Ook ben ik benieuwd hoe zij hiernaar handelen. Voor mijn onderzoek wil ik in gesprek gaan met verscheidene leerkrachten. Naast dat ik mijn stagebegeleider wil spreken, wil ik ook in gesprek gaan met leerkrachten van een ander leervak. Alle betreffende leerkrachten moeten wel in verband staan met de leerlingen die ik ga onderzoeken. Middels een interview wil ik de leerkrachten onderzoeken.

Voorafgaand het interview wil ik de leraar kort duidelijk maken wat mijn leervraag is en wat ik uiteindelijk wil onderzoeken.

Interview leidraad:

(Onderwerp 1; Voorstellen)

  • Wat momenteel is je functie op het Praedinius?
  • Hoe lang ben je werkzaam op deze school?

(Onderwerp 2; Vrijheid in gebondenheid in je eigen les)

  • Wat versta jij onder vrijheid in gebondenheid?
  • Hoe komt vrijheid in gebondenheid terug in jouw eigen lessen?
  • Wat heb je ervoor nodig om vrijheid in gebondenheid succesvol toe te passen in je les?

(Onderwerp 3; Vrijheid in gebondenheid op het Praedinius)

  • Wat kun je zeggen over vrijheid in gebondenheid in de cultuur/schoolbreed op het Praedinius?
  • Hebben de leerlingen op het Praedinius behoefte aan meer vrijheid? Of juist meer gebondenheid?
  • Hoe zie je het dan voor je op het Praedinius?

Op basis van mijn literatuuronderzoek en de kennis die ik al had, heb ik bedacht welke vragen en op welk manier ik de leerlingen in de praktijk wil onderzoeken. Uit dit onderzoek moet blijken hoe de leerlingen vrijheid in gebondenheid in de les ervaren en hoe ze zich hieronder voelen. Ik wil achter de nodige informatie komen middels een enquête. Ik wil leerlingen aanspreken in de kantine om een vragenlijst in te vullen.

Enquête vragenlijst:

https://forms.office.com/Pages/ResponsePage.aspx?id=FJCzo9x6-kihFDfCQ029aaExwfx4kQ5IqB3FkQwVLnVUQUUyRlFSMlJVVDlTNUFKUU9LOFZXOTZMSS4u


Conclusie praktijkonderzoek:

Vrijheid in gebondenheid

Wat er op het Praedinius wordt verstaan onder ‘vrijheid in gebondenheid’ is keuzemogelijkheden aanbieden binnen bepaalde kaders. Je geeft als docent de leerlingen de vrijheid om dingen zelf te bepalen en te beslissen of te doen, maar wel binnen de kaders die jij stelt. Zo krijgen de leerlingen binnen bepaalde afspraken toch het idee dat ze iets doen waar ze zelf achter staan en zelf zin in hebben. Met andere woorden dat je in een gevangenis mag kiezen wat je gaat doen.

Vrijheid in gebondenheid kan dus op verschillende manieren terugkomen in je les. Met wie ze gaan samen werken of wat ze gaan doen. Dus de keuzemogelijkheid in wat ze kunnen gaan doen. Ook is het mogelijk om de keuze aan te bieden wanneer ze gaan werken aan een opdracht.

Verder moet je goed kijken naar het stukje vrijheid dat de leerlingen aankunnen. Daar moet je dan mee spelen als docent. Dit betekent dat wanneer iemand geen vrijheid aankan je de regels strakker maakt. Zo moet hij kiezen binnen de regels die hij aankan. Kan een leerling compleet geen vrijheid aan, krijgt hij dus geen keuzes. Ben je een net wat zelfstandiger leerling krijg je net meer vrijheid in je keuzes, maar dan alsnog beperk jij als docent de keuzes zodat hij kan kiezen uit de dingen die jij wil.

Verder moet je ook nog kijken naar heel veel andere factoren voordat je de keuzes en grenzen aanbiedt. In de ene klas maak je andere keuzes dan in de andere klas. Dat heeft vooral te maken met hoe hoog het zelf regulerende vermogen is van de hoeveelheid bepaalde individuen die je in je klas hebt. Als je meer mensen hebt die dat wel hebben dan kun je dit soort dingen overwegen. Dit hangt ook van de groepsfase af. Heb je veel leerlingen die niet zelfregulerend zijn dan wordt aangeraden dat jij de keuzes maakt voor hun. En als je in de verkeerde fase van groepsvorming zit dan moet je jezelf goed afvragen wat je wilt bereiken met de leerlingen. Het hangt echt af van het doel, hoe jij als docent staat met de klas, de groepsvorming en hoeveel individuen welke eigenschappen laten zien als het gaat om zelfregulerende vermogen.

Succesvol toepassen

Kaders zijn dus superbelangrijk. Het is jouw taak als docent om de grenzen aan te geven. Daar moet je heel duidelijk in zijn. Daarnaast moet je als docent heel goed weten wat je wilt. Je moet heel goed van tevoren hebben nagedacht over welke ruimte je de leerlingen geeft. Als je daar zelf niet over nagedacht hebt dan lopen ze misschien weg bij dingen. De keuzes die jij aanbiedt moet jij goed over nagedacht hebben. Het is dus belangrijk om je les goed te organiseren en voor te bereiden. Je moet aan jezelf kunnen uitleggen waarom je het dan ook op die wijze doet.

Ook heb je een doel nodig, een goede relatie met de klas en een veilige klassensituatie. Dat zijn de 3 belangrijkste zaken voordat je te veel vrijheid en verantwoordelijkheid geeft aan de leerlingen. Als deze 3 punten orde zijn kun je kijken in welke mate de leerlingen de zelfstandigheid aankunnen. Probeer dan op het juiste moment ermee te spelen. Je moet goed inschatten wanneer je ze veel vrijheid moet geven en wanneer je er strakker op moet zitten. Je kunt ze af en toe belonen door ze meer vrijheid te geven. Met andere woorden een spelletje waarmee je elke keer mee moet spelen.

Praedinius schoolbreed

Heel veel docenten passen bewust en onbewust vrijheid in gebondenheid toe in hun lessen. Ook is het zo dat elke docent op zijn of haar eigen manier lesgeeft. Er is daarom geen duidelijk beleid binnen het Praedinius hoe hierop gehandeld moet worden. Op het Praedinius hecht de docent heel erg aan het stukje autonomie. De docenten willen heel graag hun eigen vak inrichten. Daar krijgen zij ook de ruimte voor. Heel veel docenten zijn hier dus ook heel goed opgeleid. De schoolleiding laat hun best vrij in wat ze doen. Dit geven zij dus ook door aan de leerlingen. Zij vinden het ook prettig om te mogen kiezen. Op het moment dat een klas dat aankan is elke docent enorm bereid om dat te geven.

De leerlingen

Op het Praedinius krijgen de leerlingen vaak de vrijheid in de keuzemogelijkheid om samen met iemand te werken. Ook krijgen de leerlingen weinig tot geen vrijheid in de keuzemogelijkheid om te kiezen waaraan ze gaan werken en voor hoelang.

Verder vinden de leerlingen het fijn om te mogen kiezen met wie ze de opdrachten uitvoeren. Ook vinden ze het fijn om te mogen kiezen aan welke opdracht ze willen werken. De keuzevrijheid om te bepalen wanneer ze de opdracht mogen uitvoeren is in het oog van de leerlingen onnodig.

Daarnaast zijn ze tevreden met hoe het Praedinius handelt in vrijheid in gebondenheid. Toch zijn er leerlingen die behoefte hebben bij meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Een kleine groep leerlingen zou zelfs meer sturing en begeleiding willen.


Aanbevelingen:

Om erachter te komen in welke mate de leerlingen de zelfstandigheid aankunnen, moet je eerst kijken naar de volgende aspecten. Jouw relatie met de leerlingen, hoe veilig is de klassensituatie, hoe hoog is het zelf regulerende vermogen van de hoeveelheid bepaalde individuen in je klas en in welke groepsfase bevindt de groep zich.

Zorg dat jouw kaders (regels en verwachtingen) duidelijk zijn bij de leerlingen.

De leerlingen vinden het fijn om de samenwerking partners zelf te kiezen. Probeer dit waar mogelijk toe te passen in je les.

Geef de leerlingen ook de ruimte en mogelijkheid om te kiezen waaraan ze gaan werken tijdens je les.

Observeer welke leerlingen zelfregulerend zijn. Pas hier de taak voor hun aan zodat ze meer eigen input krijgen. Observeer ook welke leerlingen meer sturing en begeleiding nodig hebben. Bij deze leerlingen moet je strak op de regels zitten.


Dankwoord:

Als eerst wil ik mijn stagebegeleider Bart Haddink bedanken voor het controleren van mijn instrumenten en het begeleiden in het proces.

Ik wil mijn Challengebegeleider René Mues bedanken voor het geven van feedback.

Ik wil alle betreffende leerkrachten bedanken die ik heb mogen interviewen.

Ik wil alle leerlingen bedanken voor het invullen van de enquête.


Literatuurlijst:

Figuren:

Pdf-bestand:

  • Sectie LO. (2022). Vakwerkplan lichamelijke opvoeding (Vol. 1).
  • Hoe kunnen we leren en presteren bevorderen? Een autonomie-ondersteunend versus controlerend (2005). In Caleidoscoop (Vols. 17–18, pp. 18–25).
  • Conijn, J. M., Van Der Veen, I., Bruck, S., Van Der Ploeg, S., Kamphuis, E., Van de Vrie, M., Kohnstamm Instituut, & Oberon Onderzoek en Advies. (2024). Veel eigen regie voor leerlingen in het voortgezet onderwijs: Een verkennende studie naar effecten op motivatie, welzijn en prestaties (Rapport 1126, projectnummer 40926). Kohnstamm Instituut.

Bronnen:


Bijlage 1 uitgewerkte interviews:

Wat versta jij onder vrijheid in gebondenheid?

Docent Nederlands, sectievoorzitter en was LIO-begeleider en mentor. (12 jaar werkzaam op het Paedinius)

‘’Binnen bepaalde afspraken toch het idee krijgen dat je iets doet waar je zelf achter staat en zelf zin in hebt. Dat je in een gevangenis mag kiezen wat je gaat doen.’’

Bart Haddink, Docent lichamelijke opvoeding, stagebegeleider en mentor.

(2 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’De leerlingen de vrijheid geven om te dingen zelf te bepalen en te beslissen of te doen, maar wel binnen de kaders die jij stelt. Bijvoorbeeld dat je zegt dat ze zelf de groepjes mogen maken, maar jij de groepjes indeelt op een bepaalde plek. Ook zou je keuzevrijheid kunnen geven in de taken die ze moeten doen.

Keuzemogelijkheden binnen bepaalde kaders.’’

Docent Engels, docent ontwerpend onderzoek, personeelsraad en mentor.

(5 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’Dit hangt echt af van heel veel verschillende factoren. In de ene klas maak je andere keuzes dan in de andere klas. Dat heeft vooral te maken met hoe hoog het zelf regulerende vermogen is van de hoeveelheid bepaalde individuen die je in je klas hebt. Als je meer mensen hebt die dat wel hebben dan kun je dit soort dingen overwegen. Dit hangt ook van de groepsfase af. Heb je veel leerlingen die niet zelfregulerend zijn dan raad ik aan dat jij de keuzes maakt voor hun. En als je in de verkeerde fase van groepsvorming zit dan zou ik jezelf echt afvragen wat je wilt bereiken met de leerlingen. Het hangt echt af van het doel, hoe jij staat met de klas, de groepsvorming en hoeveel individuen welke eigenschappen laten zien als het gaat om zelfregulerende vermogen.’’

Wisse Robers, Docent lichamelijke opvoeding, stagebegeleider en mentor.

(2 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’Het stukje vrijheid dat de leerlingen aankunnen en daar speel je dan mee. Dus iemand die geen vrijheid aankan, maak je de regels strakker en hij mag kiezen binnen de regels die hij aankan. Kan je dus compleet geen vrijheid aan, krijg je dus geen keuzes. Ben je een net wat zelfstandiger leerling krijg je net meer vrijheid in je keuzes, maar alsnog beperk ik de keuzes zodat je kan kiezen uit de dingen die ik wil.’’

Hoe komt vrijheid in gebondenheid terug in jouw lessen?

Docent Nederlands, sectievoorzitter en was LIO-begeleider en mentor. (12 jaar werkzaam op het Paedinius)

‘’Ik ben docent Nederlands dus ze moeten veel boeken lezen bij mij. Ze mogen van mij heel veel boeken kiezen, maar de lijst is wel gecureerd door mij. Ze kiezen uit deze lijs zodat ze niet een te makkelijke of te moeilijke boek kiezen.

Ze mogen ook een eigen presentatie onderwerp kiezen, maar dan moet het wel specifiek iets uit de middeleeuwen gaan.

Ook is het zo dat bij de boekenclub dat ze samen met een duo dezelfde boek moeten kiezen en dan gaan ze daar samen over praten en een poster over maken. Over de duo’s kiezen zeg ik altijd het volgende. Ik kies, maar jullie hebben even de tijd om het voor mij te doen. Als jullie het voor elkaar krijgen om binnen 3 minuten met de hele klas gezamenlijk de groepjes te maken, dan vind ik het prima.’’

Bart Haddink, Docent lichamelijke opvoeding, stagebegeleider en mentor.

(2 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’Dat komt in verschillende manieren terug in mijn les. Met wie ze gaan samen werken of wat ze gaan doen. Dus de keuzemogelijkheid in wat ze kunnen gaan doen. Wanneer ben ik niet zo van, maar dat zou ook kunnen.’’

Docent Engels, docent ontwerpend onderzoek, personeelsraad en mentor.

(5 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’Ik ben een taal docent en ik denk dat ik niet heel veel kaders geef. Niet in de zin wat jij bedoelt. Met Engels is het eigenlijk allemaal al best vrij en ik ben er eigenlijk ook niet echt een voorstander van. Alsnog op basis waar de klas staat. Zoals met de plattegronden zijn er klassen die dat zelf kunnen regelen en klassen die dat niet kunnen regelen. Dat zijn overwegingen die je meeneemt. Ik kan niet echt op de vraag ingaan omdat het afhankelijk is van waar de klas in toe in staat is. Het zou fijn zijn als het kan, omdat dat heel veel zegt over het vermogen van de leerlingen om zichzelf te controleren op gedrag wat wel of niet consultief is voor de leeropbrengst.

Je zult ook merken dat leerling zich willen uitdagen. Omdat dat hun bezig houdt. Wanneer een leerling een verkeerde keuze maakt in je les ondanks door wat voor informatie dan ook is hij gedegen om te snappen dat hij de verkeerde keuze heeft gemaakt. Als je kijkt naar de zone van naaste ontwikkeling weet de leerling echt wel waar die staat. Alleen ze snappen niet dat wanneer een verkeerde keuze is gemaakt om die terug te draaien.’’

Wisse Robers, Docent lichamelijke opvoeding, stagebegeleider en mentor.

(2 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’Ik pas het eigenlijk toe bij iedere individu. Als een leerling vraagt van mag ik dit of mag ik dat. Dan vraag ik eerst aan mijzelf kan hij dat aan. En daarop pas ik aan. Bij goed overleggen beloon ik ze wel eens, want dan geven ze aan dat ze de vrijheid aankunnen dus dan mag het. Als ze nou de hele les hebben lopen kloten en niks gedaan hebben en je vraagt vervolgens iets aan mij, betekend dat je dus niet met de vrijheid aankan en dan zit ik strak op de regels. Dat is het vooral.’’

Wat heb je ervoor nodig om vrijheid in gebondenheid succesvol toe te passen in je les?

Docent Nederlands, sectievoorzitter en was LIO-begeleider en mentor. (12 jaar werkzaam op het Paedinius)

‘’Je moet als docent heel goed weten wat je wilt. Je moet heel goed van tevoren hebben nagedacht over welke ruimte geef je de leerlingen. Als je daar zelf niet over nagedacht hebt dan lopen ze misschien weg bij dingen. De keuzes die jij aanbiedt moet jij goed over nagedacht hebben. Goed organiseren en goed voorbereiden. Je moet goed aan jezelf kunnen uitleggen waarom je het dan ook op die wijze doet.’’

Bart Haddink, Docent lichamelijke opvoeding, stagebegeleider en mentor.

(2 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’Kaders zijn superbelangrijk. De grenzen aangeven. Daar moet je heel duidelijk in zijn. Dan geef je ze eigenlijk al de vrijheid, maar de vrijheid kan je dan ook nog specifiek benoemen. Dus dan zeg je van we gaan nu serveren, je moet het achter de lijn doen etc., je geeft dan dus de grenzen en dan kan je nog specifiek benoemen je hebt de vrijheid in de keuze wil je boven of onderhands serveren met volleybal. De vrijheid kun je dus specifiek benoemen maar die kun je ook openlaten en dat ze daar zelf achter komen’’

Docent Engels, docent ontwerpend onderzoek, personeelsraad en mentor.

(5 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’Je hebt een doel nodig. Een goede relatie met de klas. Een veilige klassensituatie. Dat zijn de 3 belangrijkste zaken. Daarna kun je kijken in welke mate de leerlingen de zelfstandigheid aankunnen.’’

Wisse Robers, Docent lichamelijke opvoeding, stagebegeleider en mentor.

(2 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’Op het juiste moment ermee spelen. Je moet goed inschatten wanneer je ze veel vrijheid moet geven en wanneer je er strakker op moet zitten. Je kunt ze af en toe belonen door ze meer vrijheid te geven. Een spelletje waarmee je elke keer mee moet spelen.’’

Wat kun je zeggen over vrijheid in gebondenheid in de cultuur/schoolbreed op het Praedinius?

Docent Nederlands, sectievoorzitter en was LIO-begeleider en mentor. (12 jaar werkzaam op het Paedinius)

‘’Op het Praedinius hecht de docent heel erg aan het stukje autonomie. Wij willen heel graag ons eigen vak inrichten. Daar krijgen wij ook de ruimte voor. Heel veel docenten zijn hier dus ook heel goed opgeleid. De schoolleiding laat ons best vrij in wat we doen.

Dit geven wij dus ook door aan de leerlingen. Hun vinden het ook prettig om te mogen kiezen.’’

Bart Haddink, Docent lichamelijke opvoeding, stagebegeleider en mentor.

(2 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’De leerlingen zijn best vrij in de extra dingen die ze mogen doen, maar minder vrij zijn in wanneer ze wat mogen doen. Binnen een les misschien wel, maar er is hier niet heel veel plek hier op school om aan huiswerk te gaan werken. Dus ze hebben niet de keuze om even met Nederlands bezig te gaan hier op school.’’

Docent Engels, docent ontwerpend onderzoek, personeelsraad en mentor.

(5 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’ik denk dat gebondenheid minder een ruimwerk is, al is gebondenheid wel iets wat wij meer op sociaal gebied moeten opvatten. Als we kijken naar hoeveel keuzevrijheid ze hebben in wat ze willen doen, waar ze wat aan hebben en waar de interesse liggen dan is die heel groot. Maar als je kijkt naar de vrijheid met wie ze in de klas zitten en met welke docenten ze hebben, hebben ze daar geen keuze in.’’

Wisse Robers, Docent lichamelijke opvoeding, stagebegeleider en mentor.

(2 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’Ik denk dat heel veel docenten dit onbewust doen, maar elke docent geeft ook op zijn of haar eigen manier les. Ik ben er zelf heel veel fan van. Ik heb ook een vak waarvan je best af en toe kan afwijken van de kern wat je ze wilt aanbieden en dat is ook helemaal prima. Er zijn best paar vakken waar leerlingen zelfstandig zijn met dat ze kunnen werken aan wat ze zelf willen doen, want die zijn toch al bezig. Er zijn leerlingen die het niet aankunnen waarop wordt gehamerd. Die krijgen weer minder vrijheid en meer gebondenheid. Elke docent doet het wel. Ik denk uiteindelijk dat je in mijn vak er wat meer mee kunt spelen. Met theoretische vakken moet je er wel wat strakker op zitten om tot het stof te komen.’’

Hebben de leerlingen op het Praedinius behoefte aan meer vrijheid? Of juist meer gebondenheid?

Docent Nederlands, sectievoorzitter en was LIO-begeleider en mentor. (12 jaar werkzaam op het Paedinius)

‘’Meer gebondenheid. Ze krijgen al heel veel vrijheid bijvoorbeeld met huiswerk en de consequenties daarvan. Bijvoorbeeld met de nieuwe telefoon verbod zie je dat dat heel goed werkt. We hebben duidelijke regels en iedereen let erop. Dat gaat heel goed dus ik denk dat de leerlingen het heel prettig vinden om te werken binnen bepaalde kaders. Dat ze weten wat de regels zijn bij jou als docent en wat jou verwachtingen zijn richting de leerlingen.

Wanneer leerlingen te veel vrijheid krijgen weten ze niet hoe ze daar mee om moeten gaan.’’

Bart Haddink, Docent lichamelijke opvoeding, stagebegeleider en mentor.

(2 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’op sommige vlakken kunnen de leerlingen meer vrijheid aan als het gaat om zelf keuzes maken. Ik denk dat de leerlingen verantwoordelijk met keuzevakken om kunnen gaan. Deze leerlingen komen daar wel voor in aanmerking. Dit moet je alsnog wel heel duidelijk kaders. Er moet een goed beleid achter zitten. Maar te veel vrijheid kunnen deze leerlingen ook nog niet aan.’’

Docent Engels, docent ontwerpend onderzoek, personeelsraad en mentor.

(5 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’Op het moment dat een klas dat aankan dan denk ik dat elke docent enorm bereid is om dat te geven. Uiteindelijk zijn er te veel situaties om hier eenduidig antwoord op te geven. Waar je wel rekening mee kan houden om tot een conclusie te komen geld voor een specifieke klas, een specifieke situatie, een specifieke docent en een specifieke fase van het groepsvorming proces. Dan kun je inderdaad met bepaalde zaken rekening houden. Het begint met je eigen doel. Bij elke werkvorm moet je jezelf afvragen wat wil je zien.’’

Wisse Robers, Docent lichamelijke opvoeding, stagebegeleider en mentor.

(2 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’Dat is weer individueel. Elke leerling heeft behoefte aan beide. Als er geen structuur is in je les dan is er te veel vrijheid en dan wordt het chaos. Als het allemaal te veel gestructureerd is dan zijn er wel eens leerlingen die het gemakkelijk vinden en noem maar op en hun moeten ook een stapje verder kunnen. Dat zit hem weer in een stukje differentiatie maar ook een stukje vrijheid.’’

Hoe zie je het dan voor je op het Praedinius?

Docent Nederlands, sectievoorzitter en was LIO-begeleider en mentor. (12 jaar werkzaam op het Paedinius)

‘’Ik denk niet per se dat het moet. De schoolleiding moet een nieuw schoolplan schrijven. Zij zijn waarschijnlijk nu druk aan het nadenken over willen wij meer rust in de school door meer dingen vast te leggen. Het stukje autonomie en vrijheid in je les vinden wij heel erg belangrijk.’’

Bart Haddink, Docent lichamelijke opvoeding, stagebegeleider en mentor.

(2 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’ik zou het mooi vinden als je op de woensdagmiddag een uur hebt waar ze het vak kunnen kiezen dat ze willen volgen. Dus bijv. uit Frans, Duits, wiskunde, stilte uur, samenwerking uur, noem maar op. Ze hebben de vrijheid in wat ze willen doen, maar gekaderd in de vakken die ze kunnen volgen.’’

Docent Engels, docent ontwerpend onderzoek, personeelsraad en mentor.

(5 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’Je moet continu onderhandelen met de klas op taalkundige gebied. Maar ook in de relatie waar je staat met elkaar. Het is als docent belangrijk dat je bewust hoe je relatie is met je leerlingen. Ik denk dat je dan veel analytischer en helderder kunt nadenken in welke werkvormen je aanbiedt en waarom.’’

Wisse Robers, Docent lichamelijke opvoeding, stagebegeleider en mentor.

(2 jaar werkzaam op het Praedinius)

‘’Ik denk dat dit een heel mooi stukje is voor de mentorraad. Ik denk dat daar wel duidelijker aandacht aan geschonken moet worden. Want bij mentorraad begeleid je gewoon je leerlingen en daar vind ik dat je ze zelfstandig moet maken en meer vrijheid je aankan hoe zelfstandiger je bent. Dus daar moet je altijd op sturen vind ik. En daarbij is het zoals een leerling die vrijheid niet aankan en hij komt wel steeds verder dan leer je hem zelfstandigheid. En dat is volgens mij uiteindelijk het doel van school om ze zelfstandig te maken.’’


Bijlage 2. Interpretatie resultaten leerlingen:

Het onderzoek is verricht op het Praedinius Gymnasium te Groningen. Aan het onderzoek deden in totaal 20 leerlingen mee vanuit de bovenbouw. 12 leerlingen kwamen uit leerjaar 4. 6 leerlingen kwamen uit leerjaar 5. 2 leerlingen kwamen uit leerjaar 6. Alle leerlingen zijn afkomstig uit verschillende klassen (4a, 4b, 4c, 4d etc.). Verder staan alle leerlingen ingeschreven op gymnasiumniveau. 

Op maandag 18-11-2024 heb ik verschillende leerlingen aangesproken in de gangen en kantine van het Praedinius schoolgebouw. Om achter de nodige informatie te komen heb ik de leerlingen een enquête in laten invullen.


(Grafiek 1 enquête)

Wat het meest opvalt aan grafiek 1 is dat de leerlingen vaak de vrijheid krijgen op het Praedinius in de keuzemogelijkheid om samen met iemand te werken. Ook is te zien dat de leerlingen weinig tot geen vrijheid krijgen in de keuzemogelijkheid waaraan ze gaan werken en voor hoelang.


(Grafiek 2 enquête)

Grafiek 2 geeft duidelijk weer dat de leerlingen het fijn vinden om te mogen kiezen met wie ze de opdrachten uitvoeren op het Praedinius. Daarnaast vinden ze het fijn om te mogen kiezen aan welke opdracht ze willen werken. De keuzevrijheid met de laagste score is om te bepalen wanneer ze de opdracht mogen uitvoeren.


(Grafiek 3 enquête)

De helft van de leerlingen zijn tevreden met hoe het Praedinius handelt in vrijheid in gebondenheid. Toch heeft 35% van de leerlingen behoefte bij meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Een kleine 15% zou zelfs meer sturing en begeleiding willen.